Wij stellen voor dat tijdens de periode van regeringsvorming de partijfinanciering van de verkozen meerderheidspartijen slechts voor 50% wordt vergoed, zonder terugwerkende kracht. Dit houdt in dat de overheid de financiering voor politieke partijen, die normaal gesproken volledig wordt verstrekt, tijdens de vorming van een nieuwe regering drastisch zal reduceren. De reden hiervoor is dat de partijen in deze fase van regeringsvorming nog niet officieel in functie zijn en dus niet in dezelfde mate verantwoordelijk zijn voor beleidsvorming en uitvoering als wanneer de regering daadwerkelijk is gevormd. Het doel is om kosten te besparen in een tijd waarin de focus ligt op het bereiken van een nieuw akkoord en de uitvoering van beleid nog niet van start is gegaan.

Daarnaast stellen wij voor dat de lonen van zowel de politici in lopende zaken als de politici die de regering aan het vormen zijn, met 50% worden verlaagd. De periode van "lopende zaken" kenmerkt zich door het afhandelen van dringende en lopende zaken, terwijl geen nieuw beleid wordt opgesteld. In deze tijd zouden de ministers en staatssecretarissen, die tijdelijk niet de volle verantwoordelijkheid dragen voor het ontwikkelen van nieuw beleid, hun salarisverlaging moeten ervaren. Dit geldt ook voor de politici die bezig zijn met de regeringsvorming, aangezien zij in deze fase voornamelijk bezig zijn met onderhandelingen en nog geen formele regering hebben gevormd.

Het verlagen van zowel de partijfinanciering als de lonen is een belangrijke stap om de begroting te ontlasten. In tijden van economische onzekerheid en met het oog op het efficiënt en verantwoord omgaan met publieke middelen, is het essentieel dat de overheid haar uitgaven kritisch onder de loep neemt. Door deze verlagingen kan er een significante besparing worden gerealiseerd, die kan bijdragen aan het financieren van belangrijke maatschappelijke voorzieningen, zoals zorg, onderwijs en sociale zekerheid. Bovendien kan het deze maatregelen het vertrouwen van de burgers in de politiek versterken door te laten zien dat er verantwoord met publieke middelen wordt omgegaan, ook in periodes van onzekerheid en overgang.